Het instrument

De TESS is een empirisch getoetst observatie-instrument voor het meten van de egosterkte bij kinderen van 7 t/m 12 jaar. Je voert de TESS uit – in maximaal 45 minuten – aan de hand van een wetenschappelijk onderbouwde standaardprocedure. Eerst laat je het kind een hut bouwen en inrichten. Dan vertelt het kind een verhaaltje over de hut. Tot slot speel je dit verhaaltje samen uit.

Elke vaktherapeut (drama) kan de TESS inzetten in de klinische praktijk na het volgen van een scholing van 4 dagdelen. Op termijn is het de bedoeling dat er een aangepast scholingsprogramma komt voor psychologen, zodat ook zij met de TESS aan de slag kunnen.

Meerwaarde

  • Gestandaardiseerd meetinstrument (met een geobjectiveerd scoresysteem): met de TESS doe je op een betrouwbare en valide manier uitspraken over de egosterkte van een kind.
 
  • Overwegend non-verbaal: je werkt niet met vragenlijsten, de meting staat dus los van de verbale vaardigheden van het kind.
 
  • Gebaseerd op spelen: met het bouwen van hutten blijf je dicht bij de belevingswereld van kinderen. Door de speelse opzet vergeten kinderen dat ze geobserveerd worden.
 
  • Goede basis om op voort te bouwen: bijna alle kinderen vinden de opdrachten leuk. Dat helpt bij het bouwen aan een therapeutische relatie.


Wat meet je?

De TESS geeft een gedetailleerd inzicht in de egosterkte van een kind. 

De centrale totaalschaal geeft informatie over:

  • De egosterkte van een kind.
 

Zeven subschalen zeggen iets over:

  • Vier ontwikkelingsopgaven: basisveiligheid, autonomie, initiatief en werkplezier (de horizontale schalen).
  • Drie ontwikkelingsvaardigheden: ruimte innemen, contact maken en integreren (de verticale schalen).
 
 De schalen zie je terug in de opzet van het TESS scoreformulier hiernaast.

Waarom egosterkte meten?

Tot voor kort was er in de Jeugdhulpverlening geen enkel instrument beschikbaar dat expliciet de egosterkte kon meten bij kinderen. Dat terwijl de behoefte aan zo’n instrument er wel degelijk is.

Egosterkte vormt een centraal concept in de Jeugdhulpverlening. Vaak wordt een kind aangemeld omdat het niet weerbaar of zelfverzekerd genoeg is, te weinig vertrouwen heeft (in zichzelf en de ander) of flexibeler en meer ontspannen wil functioneren.

Egosterkte zou als onderliggend construct aan de basis kunnen liggen van bovenge­noemde positieve eigenschappen. Zo staat in de vakliteratuur dat voldoende egosterkte (ego strength) of egoveerkracht (ego resilience) van fundamenteel belang is voor een gezond (lees: bevredigend) psychosociaal functioneren. Sterker nog, in de klinische praktijk vormt egosterkte een wezenlijke voorwaarde voor een goed behandelresultaat. Vandaar dat een gedetailleerd inzicht in de egosterkte waardevol is bij elke behandeling.